bullock schreef:Bedankt ga dit zo opstellen - bedankt voor de info iedereen mvg
Vraag je je nu niet af waarom dan? Waarom zou die laatste opstelling beter zijn dan de twee opstellingen die daarvoor werden voorgesteld?
Het antwoord ligt in de functie van elk onderdeel in de keten en daarom begin ik met de simpelste opstelling en voeg ik steeds een onderdeel toe en beredeneer ik, o.b.v. de functie van dat extra onderdeel, waar die moet komen.
zend/ontvanger - antenneDe simpelste opstelling; het begint bij de zender en dat signaal moet uiteindelijk naar de antenne (en weer terug van de antenne naar de receiver).
Nu gaan we een linear toevoegen. Dat onderdeel dient ervoor om het uitgangsvermogen van de zender te versterken (en, indien uitgevoerd met een pre-amp, ook om het ontvangstsignaal te versterken). We krijgen dus:
zend/ontvanger - linear - antenneNu gaan we de LPF toevoegen (ik doe bewust de SWR meter als laatste). Een LPF onderdrukt de harmonischen en zorgt er dus voor dat er in het door de antenne uitgestraalde vermogen zo min mogelijk andere frequenties voorkomen dan de frequentie waarop uitgezonden wordt (hij houdt het signaal 'schoon').
Maar waar plaatsen we dat ding? Tussen de zender en de linear of tussen de linear en de antenne?
1 - Tussen de zender en de linear voorkomt hij dat de linear harmonischen van de zender ontvangt en wat de linear niet binnen krijgt hoeft hij ook niet te versterken.
2 - Tussen de linear en de antenne voorkomt hij dat alle harmonischen die in de zender en de linear worden geproduceerd ook door de antenne worden uitgestraald. (dit lijkt dus de voorkeur te hebben).
MAAR, een LPF is gebouwd voor een bepaald max. vermogen dat hij aankan. Jij hebt het over een TVI filter dus ik vermoed dat je het over een Zetagi F27 hebt. Die kan op papier 300W hebben. Hou ook hier de term 'Zetagi wattjes' in je hoofd, ik zou zelf nooit 300W coninue door zo'n ding jagen.
Maar goed, voor het vehaal maakt het niet uit, de conclusie is dat wanneer het uitgangsvermogen van de linear groter is dan het vermogen dat de LPF aankan, optie 2 simpelweg geen optie meer is.
We hebben nu dus twee mogelijkheden waar beiden iets voor te zeggen is, in volgorde van voorkeur:
zend/ontvanger - linear - LPF - antenne (mits max. vermogen LPF > vermogen linear)
zend/ontvanger - LPF - linear - antenneWaar plaatsen we nu de SWR-meter?
De SWR-meter meet zowel het door de zender (of de linear) geproduceerde vermogen als ook het, door impedantieverschillen ontstane, gereflecteerde vermogen. De verhouding tussen die twee noemen we SWR.
Waarom zijn wij daarin geinteresseerd? Nou, als er te veel vermogen terugkomt dan is dat slecht voor onze eindtransistoren.
En waar hebben wij eindtransistoren? Nou, zowel in de zender als in de linear, dus ook hier moet je een afweging maken, maar over het algemeen meten we op de plek waar het meeste vermogen wordt geproduceerd, dus achter de linear (al is het altijd goed om de SWR-meter een keer tussen de zender en de linear te plaatsen om te zien hoe goed de linear is aangepast op de zender).
Het uiteindelijke resultaat is dus als volgt:
zend/ontvanger - linear - SWR-meter - LPF - antenne (mits max. vermogen LPF > vermogen linear)
zend/ontvanger - LPF - linear - SWR-meter - antenne